Hondengedrag
Waarvoor is hondengedrag?
- Communicatie- interactie tussen twee of meer levende individuen (dit
kunnen mensen en/of dieren zijn).
Waarom communicatie tussen honden?
- Rangorde bepaling
- Samenwerking
- Paring
- Etc.
Rangorde wat is dat nu precies?
- Samenleving met een duidelijke hiërarchie
- Bestaat bij de gratie van onderwerping
- Rangorde wordt duidelijk door lichaamstaal
Onderdanigheid, welke lichaamshouding?
- Oren lager als normaal
- Staart lager als normaal, echter niet tussen de benen m.u.v. enkele
windhonden
- Lichaam wat achterover geheld
- Lichaam iets in elkaar gedoken, opkijkend naar de ranghogere
Dominante lichaamshouding:
- Oren meer naar voren dan normaal
- Staart hoger dan normaal
- Lichaam naar voren geleund
- Lichaam groot en stram gehouden
Onderdanige gedragingen tussen honden onderling:
- Lagere houding dan de ander
- Actieve onderwerping => de lagere likt de mondhoeken van de dominante
hond en gaat dus actief naar de dominante hond toe
- Passieve onderwerping => de lagere gaat op de rug liggen voor de
dominante hond en gaat er dus niet naar toe
- De uiterste vorm van onderwerping is op de rug liggen en van zich af
plassen (indien de eigenaar door gaat met straffen, kan de hond niets anders als
bijten!)
Bij interacties tussen twee honden zie je normaal gesproken dat één hond
onderdanig gedrag vertoont. Bij interacties tussen honden en mensen idem dito.
In grote groepen honden zie je dat een hond naar hond a onderdanig is en naar
hond b dominant
Dominante gedragingen tussen honden onderling:
Als de andere hond aangeeft dat hij onderdanig is, gaat de dominante hond
dominant gedrag vertonen. Dominant gedrag staat los van agressie! Een echt
dominante hond heeft zoveel uitdrukking in zijn lichaamstaal dat hij niet hoeft
te vechten => dreigen is voldoende! Maar zelden is een hond zeker dominant.
Zeker dominant houdt in dat de hond overtuigd is van zijn gelijk en absoluut
geen stress-signalen of ambivalent gedrag vertoont. Een dominante hond op eigen
terrein vecht wel als de ander niet weg gaat.
Angstige houding:
De hond is in elkaar gedoken, staart tussen zijn benen, bij grote angst tegen
zijn buik aan. De hond zal vluchten indien mogelijk. Als dit niet mogelijk is,
zal de hond
angst agressie gaan vertonen. De ultieme vorm van angst is bevriezen, de hond
durft zelfs niet meer te vluchten!
Opwinding:
Borstelen (het overeind zetten van de haren op zijn rug en nek; een soort
'hanenkam')
Dit is een teken van opwinding, hetgeen zowel opwinding uit angst als opwinding
van agressie of zelfs opwinding over een spelletje. Helaas gillen veel mensen
als ze
dit zien “Pas op, hij is agressief!” Een vooroordeel dus.
Agressieve houding:
Fixeren (het indringend aanstaren) is een van de eerste kenmerken van agressie,
veelal is dit voldoende om de andere hond op andere gedachten te brengen.
Uiteraard vallen grommen en happen ook onder bijten. (Hoewel eigenaren dit vaak
zien als 'niet echt bijten', is het toch bijten). Ook verstarren (het bevriezen
in een bepaalde houding) is een duidelijke waarschuwing. Tot hier en niet
verder!
Een aantal vormen van agressie:
Angstig agressie:
lage houding, tanden bloot, mondhoeken naar achteren. Indien de hond durft te
bijten zal hij van achteren aanvallen of in het dichtbij zijnde lichaamsdeel.
Hij houdt niet vast, hij bijt en laat los, bijt weer opnieuw totdat de dreiging
in zijn ogen is verdwenen.
Dominante agressie:
hoge houding, alleen de voortanden bloot de hond valt van voren aan en houdt
vast. Hoe dominanter de hond hoe hoger hij bijt . De nek is altijd de plek waar
hij voor gaat.
Territoriale agressie:
De indringer moet koste wat het kost van zijn terrein af.
Als de indringer zich overgeeft is dit niet voldoende, hij moet gewoon weg. Kan
de indringer niet vluchten, dan zijn gevechten op leven en dood geen
uitzondering.
Meestal verliest de indringer!
Bezit agressie:
een conflict over het eigendomsrecht van een speeltje, eten of andere zaken die
de hond als zijn bezit ziet. Vaak zie je hiermee de dominante hond zijn positie
duidelijk maken Hij laat nonchalant een speeltje vallen kijkt er oogschijnlijk
niet meer naar om maar o wee als een van de roedelgenoten
het speeltje wil pakken dan vliegt hij er dreigend op af.
Prooi agressie:
Moet je het agressie noemen? Wij zijn toch ook niet 'agressief' als wij ons
boterhammetje smeren. Prooi agressie zie je bij honden die bijvoorbeeld katten
doden (en opeten). Een kat, konijn, hamster, vogel etc zijn prooien voor sommige
honden. Najagen en dood schudden zijn gedragingen die hier onder vallen.
Stress signalen:
Trillen, hijgen, niezen, poot heffen, bek aflikken, lage kwispel
Oversprong gedrag:
De hond zit in een conflict situatie, “zal ik nu komen of verder spelen”.
Dit uit zich in:
Krabben op de grond, snuffelen, vacht uitschudden, achter het oor krabben,
rollen. Mensen doen dit ook. Als je iemand iets moeilijks vraagt zegt hij 'eh'…en
krabt achter zijn oor.
Ambivalent gedrag:
Ook een conflict situatie. De hond is van voren dominant (oren hoog) en van
achteren onderdanig (staart laag) of andersom. Hij weet het niet, kan kennelijk
niet inschatten of de andere hond dominanter of onderdaniger is.
Wanneer zie je stress bij een hond?
Gezonde stress; slechte stress?
Stress komt in velerlei situaties voor en hoeft niet altijd slecht te zijn. In
elke leersituatie komt stress voor. Denk aan situaties als: wat bedoelt de baas
toch? Als ik half ga liggen krijg ik dan ook een brokje? Kom op nou met die
brokken, ik zit al hoor! (Als je nog geen 'zit' hebt gezegd, komt vooral in de
aanleerfase voor) Ik volg al heel goed en gisteren kreeg ik hier ook een brokje
voor, waar blijft het nu…nog maar beter proberen…hé daar is het brokje! Wat
bedoelt de baas nou? Hij zegt zit, maar gebaart af? Zou die het zelf nog
begrijpen?
Stress zie je ook in situaties waarin de hond geen controle meer heeft op zijn
omgeving. Iemand benadert de hond, de hond vindt het eng en wil vluchten, maar
zit vast aan de riem. Eerst ziet men stress bij verdere druk op de hond
angst-agressie. De fase van stress naar agressie kan in een seconde gaan! En
veelal herkent men de stress-signalen niet. Stress-signalen zie je ook vaak in
de wachtkamer bij de dierenarts, de hond heeft geleerd dat ie er weinig goeds
kan verwachten.
Gedrag is altijd plaats gebonden:
Stel je hebt je hond geleerd elke keer als hij naar binnen gaat, dat hij moet
staan om zijn poten af te vegen. Dat weet hij precies. Bij het commando 'staan'
doet hij het. Echter op de hondenschool wou je laten zie dat hij het commando
'staan' al heel goed kon en toen deed hij het niet (de rot hond!)
Pesterijtje van je hond? Nee hoor, hij heeft geleerd: als je door de buitendeur
komt en de baas zegt 'staan', dan moet je in die houding gaan staan. Maar op de
hondenschool was helemaal geen buitendeur. In de ogen van de hond klopt het
niet, die buitendeur hoort bij het commando. Als je nu het staan in veel
situaties oefent, dan leert de hond dat die buitendeur er niet mee te maken
heeft. Staan is gewoon staan, waar dan ook.
Blaffen bij de deurbel doet de hond niet als er geen deurbel is. Bovendien in
een nieuwe situatie heeft de hond meestal een stuk minder praatjes. Hou je die
praatjes onder de duim, dan ontstaat er meestal ook geen ongewenst gedrag.
Waarom is herplaatsing soms een oplossing voor probleem gedrag:
Bij twee vechtende huishonden is het makkelijk voor te stellen dat het gedrag
ophoudt als ze niet meer samen zijn. Maar ook in andere gevallen kan
herplaatsing zinvol zijn. Een hond die bang is voor mannen kan prima bij een
alleenstaande vrouw functioneren. Een waakse hond, die alle bezoekers aankondigt
is op een flat en ramp maar op een boerderij een zegen. Een hond die achter
schapen aan gaat, kan niet als erfhond op de boerderij lopen maar wel in de stad
aan de lijn. Een hond die agressief is in huis, kan bij de volgende baas wel
veel minder te vertellen hebben. Een wegloper kan bij een ouder echtpaar, waar
niet zo vaak de deur open blijft staan dan bij een gezin met jonge kinderen,
prima leven. Zo zijn er nog vele voorbeelden te bedenken.
Gedrag dicht bij huis anders dan op neutraal terrein:
Zie territoriale agressie.
Gedrag en leeftijd van pup tot oude hond
Wat kan de hond?
Leeftijd 0-2 wkn pasgeboren: slapen en drinken; kan niet zelfstandig
ontlasten
Leeftijd 2-3 wkn overgang: zintuigen beginnen te werken
Leeftijd 3-5 wkn socialisatie: reageren op harde geluiden, kan vast
voedsel eten, verlaat het nest om te ontlasten
Leeftijd 5-8 wkn socialisatie: begin van het spenen, rangorde spelletjes in
het nest
Leeftijd 8-12 wkn socialisatie: begin van onafhankelijk onderzoeken, begin
van het vaststellen van de positie binnen de (nieuwe) roedel
Leeftijd 3-6 mnd jonge hond: ver weg onderzoeken, knagen is belangrijk
Leeftijd 6-18 mnd puberteit: onafhankelijker, seksueel volwassen, begin
van begin van territoriaal gedrag
Leeftijd 6 -8 jr oudere hond: hond wordt stijver, zintuigen worden slechter,
hond kan dement worden
Gedrag naar leeftijd:
Leeftijd 5-8 wkn de hond ziet geen gevaar, duikelt zo de vijver in en
schrikt er amper van.
Naar mate de hond ouder wordt, wordt hij angstiger (om te over leven).
De hond is erg speels, probeert om te klimmen op de rangorde ladder, hij blijft
nog dicht bij het nest, bij de eigenaar in een vreemde omgeving (ideaal om het
los volgen te leren). De hond kan al van alles leren
Leeftijd 8-12 wkn fanatiekere rangorde spelletjes, de hond durft verder weg
bij nest / eigenaar, hij wordt voorzichtiger in het onderzoeken. Een ideale
leeftijd om de hond op te voeden, hij heeft nu al duidelijke grenzen nodig.
Leeftijd 3-6 mnd wisselen van de tanden veroorzaakt knaag- en
sloopneigingen.
De hond heeft veel energie, maar mag toch maar 10 minuten per mnd dat ie oud is
lopen (per uitlaat beurt).
Leeftijd 6-18 mnd de hond is eigenwijs, lijkt de helft van de training
vergeten te zijn. De reuen gaan hun poot op tillen, teven worden gewoonlijk
loops in deze periode.
De honden gaan hun territorium beschermen (blaffen/bijten?) ze gaan markeren
(soms zelfs in huis), kunnen onverdraagzaam worden voor seksegenoten
Leeftijd 1 ½ -6 jr indien de hond goed begeleidt en opgevoed is het nu een
fijne evenwichtige hond
Leeftijd 6 a 8 jr de hond kan brommerig worden door ouderdomspijntjes,
schrikkerig door slechter functioneren van de zintuigen, verward raken door
dementie.
Dementie uit zich door: verward gedrag, onzindelijkheid, niet meer alleen kunnen
zijn, slopen, vernielen, janken, de voerbak niet meer kunnen vinden, bij de
scharnieren de deur door willen etc.Natuurlijk komen niet al deze symptomen
tegelijk voor!
Slechte socialisatie:
Helaas worden er nog steeds vele honden in een schuur geboren. Dit heeft een
grote invloed op de pups. De honden worden vaak door 1 iemand verzorgd en zijn
vaak bang voor alle andere mensen! Ook zijn ze vaak niet gewend aan dagelijkse
geluiden zoals de deurbel, stofzuiger etc. Die angst kan zo extreem zijn dat de
hond te bang is om te vluchten. Dit is een probleem dat nooit meer 100% goed
komt! Stelt u zich dit eens even voor dat u overal bang voor bent, dat is toch
geen leven meer. Dat is een martelgang!
Gedrag en hormonen:
Loopse teven, volwassen worden van een reu, effect van castratie van teef en
reu, (schijn) zwangerschap.
Als een teef loops wordt, verandert het gedrag ook. Ze worden wat dominanter.
Sommige teven zijn echt narrig als ze loops zijn. Vaak zijn ze op de vruchtbare
dagen erg onrustig en willen er uit om een reu te zoeken. Ze zijn vaak speels en
proberen zelfs gecastreerde reuen over te halen tot dekking. Echter niet elke
teef is hetzelfde.
Bij schijn zwangerschap zie je in eerst instantie dezelfde verschijnselen als
bij drachtige teven, namelijk lomer worden, soms slechte eetlust, soms extreme
eetlust, nest maken.
Bij dracht mondt dit uit tot het werpen van pups, bij schijndracht tot het
verzamelen van neppups waar de teef mee loopt te slepen. Deze kan ze ook gaan
verdedigen. Naast dit gedrag heb je nog tal van lichamelijke verschijnselen.
Het volwassen worden van een reu, trotse eigenaren vertellen “hij tilt zijn poot
op, stoer hè” en die 3 maanden later zuchten “ik wou dat hij het niet deed”.
Vaak gaan reuen, soms ook teven die volwassen zijn, markeren. Op allerlei
verticale voorwerpen (soms zelfs mensen benen) zetten ze hun vlag uit. Hoe
dominanter de hond, hoe vaker hij piest. Bij een roedel plassen honden soms met
zijn allen wel 4 keer tegen dezelfde grasspriet aan. Waarom? Wie het laatst
plast heeft gewonnen! Soms krabben ze er ook met hun achterpoten bij, niet om
het te verbergen maar om het extra te laten zien.
Castratie bij reuen; de hond wordt er over het algemeen wat rustiger door, heeft
minder aanvaring met andere reuen, minder fanatiek met bezit- en territoriale
agressie, tilt minder vaak zijn poot op. Dit alles simpel weg door een verlaging
in het testerongehalte van het bloed. Het 'hanige' gedrag gaat er in meer of in
mindere mate uit. Het is mogelijk het effect van een castratie enigszins in te
schatten door hem een keer chemisch te castreren (een injectie met Tardac),
echter dit geeft niet 100% dezelfde reactie als een castratie.
Castratie kan invloed hebben op de vacht van de hond en uiteraard kunt u uw hond
niet meer showen.
Bij teven heet het officieel ook castratie i.p.v. sterilisatie. Dit kan op
verschillende manieren. Meestal worden de eierstokken verwijderd, soms met de
baarmoeder er bij. Men kan ook zeggen “ik laat de eierstokken zitten (meestal;
eentje) maar haal de baarmoeder weg'. Ook dit zorgt er voor dat de teef geen
pups meer kan krijgen, echter ze vertoont wel hetzelfde gedrag als een niet
gecastreerde teef en wordt ook gewoon loops! Dit wordt vaak gedaan in gevallen
waarin de alpha teef in de roedel gecastreerd moet worden. Zo houdt zij toch
haar leidinggevende positie, een positie die zij bij een gewone castratie
waarschijnlijk niet meer kan handhaven.
Een (normaal) gecastreerde teef die onderdanig is, wordt meestal nog
onderdaniger en een dominante teef vaak nog dominanter. Dit is niet altijd zo.
De wisselende humeuren rond de loopsheid zijn dan weg, de teef wordt
gelijkmatiger van karakter. Al met al is het bij een teef moeilijk te
voorspellen wat het gedrag wordt na de castratie.
Bij grote zware rassen kan castratie onzindelijkheid veroorzaken (dit is met
hormoontabletten weer op te lossen).
Gedrag en zintuigen; hoe belangrijk zijn de zintuigen van de hond, welke
gebruikt hij het meest.
Natuurlijk gebruikt de hond van zijn zintuigen zijn neus het meest. Zonder dit
zintuig kun je je afvragen of het leven van de hond nog leuk is.
Zijn ogen doet de hond veel minder mee dan wij. Hij kan minder kleuren zien en
ziet stilstaande dingen slecht. Echter bewegende dingen ziet hij veel beter. Ook
heeft hij minder licht nodig op te zien. In het donker ziet ook de hond niets!
Een blinde hond kan prima functioneren met een beetje aanpassing. Een
slechtziende hond is ook bijna niet te onderscheiden van een goedziende hond.
Als het zicht echt slecht wordt, kan hij wel schrikkerig worden voor dingen die
onverwachts langs komen. En uit schrik kan hij bijten.
Zijn gehoor is vele malen beter dan dat van ons. Eigenlijk staan al die
schreeuwende bazen voor gek! De hond hoort je ook als je fluistert. Bij het niet
opvolgen van een commando, snapt hij je niet of hij wil je niet horen, maar daar
helpt schreeuwen niet tegen. Een dove of slecht horende hond kan ook schrikken
van een onverwachte aai.
Gevoel; stel dat door een ongeval de zenuwen in en poot beschadigd zijn, dan
loopt zo'n hond het risico een wond te hebben zonder dat hij en de baas het
merken.
De hond heeft zijn snorharen om te voelen in het donker.
Smaak; dit lijken honden soms niet te bezitten. Er zijn honden die zonder
problemen een sambal potje uitlikken. Honden eten alles ook hap slik weg op.
Zonder echt te proeven. Vandaar dat honden ook meer risico lopen op vergiftiging
als katten. Die besnuffelen eerst het eten en als het niet lekker ruikt dat eten
ze het niet!
Gedrag en ziekte; epilepsie, hersentumoren, hersenvliesontsteking, ontstoken
ogen, -oren etc.
Door allerlei hersenziektes kan de hond anders gaan reageren. Maar ook door iets
simpels als een ontstoken oor kan de hond een totaal ander gedrag gaan vertonen.
Door de pijn kan hij humeurig worden en zelfs bijten als men hem wil aaien.
Gedragsmedicatie; clomicalm, selgian, valium etc. Wanneer gebruiken hoe werkt
het:
Valium tabletjes kent iedereen wel als de vuurwerktabletten van de dierenarts.
Die geef je de hond en hij ligt een x aantal uren voor pampus. Het nadeel van
deze tabletten is dat de hond er niets van leert!
Clomicalm en selgian zijn tabletten die een prozac-achtige werking hebben . Het
gedrag verandert er wezenlijk door. Het leer vermogen van de hond wordt beter.
Dit kan gebruikt worden in situaties als angst, niet alleen kunnen zijn,
dementie en zelfs bij een slechte socialisatie kan het een positief effect
hebben. Deze middelen werken in op de hersenen en zorgen simpel gezegd voor een
betere prikkelgeleiding in de hersenen. Het heeft geen zin om deze middelen bij
de dierenarts te halen, zonder goede begeleiding van de hond en de baas door
bijvoorkeur een gedragstherapeut. Een gedragstherapeut kan u vertellen of deze
middelen in het geval van uw hond zinvol zijn.
Verveling:
Honden kunnen uit verveling onzindelijk worden, vernielen, gaan huilen of ander
kattenkwaad uithalen. Ze kunnen zelfs zichzelf verwonden tot bloedens toe!
Sommige rassen vervelen zich sneller dan andere. De border collie is extreem
gevoelig voor verveling.
Gedrag en ras; waar is het ras voor gefokt welke eigenschappen had hij nodig.
Veel mensen vergeten als ze een hond aanschaffen waar hij voor gefokt is, dat
elk ras zijn eigen kenmerken heeft qua uiterlijk maar ook qua gedrag. Mensen die
een kleine terriër nemen omdat zo'n klein ding veel makkelijker is dan een
grote, komen vaak bedrogen uit. Kun je het een border collie kwalijk nemen dat
ie kinderen gaat drijven bij gebrek aan schapen. Hij MOET drijven. Een terriër
MOET moedig en onverschrokken zijn, ze zijn gefokt om ongedierte te bestrijden.
Een bouvier is gefokt als waak- en verdedigingshond. Kun je het zo'n hond
kwalijk nemen als hij iemand grijpt die onverwachts binnen komt? Kun je het een
husky kwalijk nemen als hij aan de riem trekt? Zo zijn er legio voorbeelden van
gedrag die typisch zijn voor dat ras of die rasgroep. Daarnaast zijn er nog
individuele verschillen. Een herder die gefokt is als huis-tuin -en keukenhond
reageert anders als een ipo herder. De laatste is zonder goede begeleiding
sneller gevaarlijk. Hij is moediger, durft dus eerder te bijten en in situaties
waarin goed leiderschap van de baas ontbreekt, neemt de hond zonder pardon de
leiding op zich.
Gedrag en erfelijkheid; angstige moeder of vader wel of niet mee fokken
Gedrag is voor een deel erfelijk en voor een deel aangeleerd. Er zit echter
altijd een erfelijk deel bij! Een pup erft in principe even veel qua gedrag van
de moeder als van de vader. Maar omdat de pup het eerste deel van zijn leven bij
zijn moeder is leert hij van haar gedrag.
Zo kun je stellen dat het gedrag van de moeder meer bepalend is als dat van de
vader. Bij sommige eigenschappen is het zo dat deze sterk vererven. Dat houdt in
dat als vader of moeder deze eigenschap heeft, dit bij de pup altijd weer naar
voren komt. Angst is zo'n eigenschap. Heb je een angstige vader en een niet
angstige moeder dan zou je op grond van de erfelijkheid zeggen dat de pups 50%
angstig zijn. Helaas is in praktijk gebleken dat dit niet zo werkt! Deze angst
vererft tussen de 80- 90 % ! Dus bijna alle pups zijn angstig. Vandaar dat het
niet verstandig is om een angstige moeder of vader uit te zoeken.
Gedrag als reactie op de omgeving of op een inwendig signaal:
Gedrag is altijd een reactie op iets. Dat kan een reactie zijn op een andere
hond, een mens maar ook op een inwendig iets. Denk aan de maag die leeg is …..de
hond gaat op zoek naar eten. De zintuigen van de hond geven aan dat het koud
is……de hond staat op een loopt naar de kachel om daar te liggen. Een reu gaat
tot dekking over als hij ruikt dat de teef loops is. De hond gaat zitten als de
baas het commando 'zit' geeft etc.
Goed leiderschap; wat heb je er voor nodig:
Een goede leider is niet wraakzuchtig, is zelfverzekerd, vergeeft snel, is
eerlijk, slim en sterk. Een dier zonder deze eigenschappen wordt door de roedel
niet als leider geaccepteerd! Leiderschap kun je niet afdwingen met geweld, wel
met manipuleren. Manipuleren heeft vaak een negatieve klank, maar is niet anders
als een ander sturen. Dit kun je gebruiken voor eigen belang, maar ook voor
algemeen belang. Een alpha teef zorgt ervoor dat de 2e teef in de roedel niet
gedekt kan worden. Dit is algemeen belang. Deze pups zijn van een teef die op
dit moment niet kan tippen aan de alpha teef, dus op dit moment zijn de pups van
de alpha van betere kwaliteit. Bovendien blijft er zo meer eten over voor de
andere honden en dus de pups van de alpha teef.
Bij gebrek aan goed leiderschap zelf de leiding overnemen:
Er moet bij honden een leider zijn. Is de baas het niet, dan neemt de hond de
taak over. Vaak onwillig maar uit gebrek aan goede leiding moet hij wel. Veelal
is hij er niet geschikt voor en dit geeft allerlei problemen en in elk geval
veel stress! Een hond die de baas in huis is, heeft vanuit de hond gezien het
RECHT om te corrigeren, door dreigen maar ook door bijten. Hoe zie je nu of de
hond de baas is? Vaak krijgen deze honden alles op hun wenken aangereikt. Ze
liggen op de beste plekken en zijn buitengewoon humeurig als iets ze niet zint.
De andere honden zijn onderdanig aan ze. Een commando volgen ze niet op, de
eigenaar is lucht voor ze.
Opbouw van een roedel:
In een roedel heb je vaak een alpha teef en -reu. Deze zijn samen de baas. Als
het er op aan komt is de alpha teef de echte leider, de alpha reu sluit zich bij
haar aan om ook hoog in de rangorde te komen. Daaronder zit nummer 3 tot en met
de laatste.
De pups hebben een wat aparte status, die min of meer gelijk is aan de status
van de moeder. Wie een pup van de alpha teef corrigeert kan problemen met haar
krijgen.
In het wild is het zo dat de pups van de alpha teef de beste overlevingskansen
hebben. Vaak zijn er weinig ander pups, omdat de lager in rang levende teven
belet wordt om te paren. Jonge reuen komen er al helemaal niet aan te pas. In
een uitzonderingsgeval heeft zo'n jonge hond de voorkeur van een dominantere
teef en stijgt zo op de rangorde ladder. Elke keer als er honden bij komen of
afvallen wordt de rangorde weer bepaald. De rangorde kan ook plaats gebonden
zijn. Binnen anders dan buiten bijvoorbeeld!