Inenten:
Inenten beschermt tegen besmettelijke ziekten.
Wat er na een enting gebeurt, lijkt op wat er gebeurt na het
doormaken van de ziekte. Bijvoorbeeld: als een hond hondenziekte
doormaakt en daarvan herstelt, zal het dier gedurende een bepaalde
periode beschermd zijn tegen hondenziekte. Dit wordt veroorzaakt
doordat de hond weerstand (immuniteit) tegen hondenziekte heeft
opgebouwd. De opgebouwde weerstand maakt het hondenziektevirus bij
een volgende besmetting onwerkzaam, waardoor de hond gezond blijft.
Helaas gaat het doormaken van een ziekte meestal gepaard met
ziekteverschijnselen. Als een hond met een entstof (vaccin) wordt
geënt, zal het afweerapparaat van het dier daarop reageren door
afweerstoffen (en afweercellen) te maken tegen de ziekte waartegen
is geënt. Het gevolg is dat de hond gedurende een bepaalde periode
is beschermd. Omdat het vaccin levende (niet ziekteverwekkende)
organismen of gedode ziekteverwekkers bevat zal de hond in dit geval
niet ziek worden.
Wanneer is de eerste enting nodig en wanneer de
herhalingsentingen?
Het beste tijdstip voor een enting hangt af van verschillende
factoren:
Bepaalde ziekten komen vooral bij jonge honden voor, andere bij
honden van elke leeftijd. Onder bepaalde omstandigheden (kennel,
pension, tentoonstelling, africhtingcursus) bestaat een grotere kans
op besmetting.
Jonge dieren reageren anders op entingen dan oudere dieren.
Er bestaan verschillen tussen ziekten. Tegen hondenziekte, parvo,
leverziekte (adeno) en rabiës ontstaat een betere en langduriger
bescherming dan tegen de ziekte van Weil en kennelhoest.
Er bestaan ook verschillen tussen de eigenschappen van de
verschillende entstoffen.
Dit zijn allemaal redenen waarom het niet mogelijk is één, alles
omvattend, enting advies te geven. Je dierenarts kent de situatie
waarin jouw huisdier verkeert, maar vooral ook de eigenschappen van
de entstoffen waarmee wordt gewerkt. Bespreek daarom met je
dierenarts welke entingen belangrijk zijn voor je hond en op welke
tijdstippen de entingen het best kunnen worden gegeven.
Algemeen enting schema:
6 weken: 'voorlopige' 'hondenziekte + parvo
9 weken: parvo + weil
12 weken: 'definitieve' 'hondenziekte + parvo + weil
16 weken: eventueel nog een herhaling van parvo + weil jaarlijkse
herenting: weil + parvo
tweejaarlijkse herenting: hondenziekte
hondsdolheid: afhankelijk van bezoek buitenland
Combinatie van entingen?
Het aantal ziekten waartegen geënt kan worden neemt steeds meer toe.
Gelukkig kunnen entstoffen tegen verschillende ziekteverwekkers vaak
worden gecombineerd. Hierdoor is het mogelijk de hond met één prik
tegen meerdere ziekteverwekkers te beschermen. Voordat entingen
mogen worden gecombineerd, wordt door de fabrikant eerst onderzocht
of het afweersysteem van de hond even goed op de combinatie reageert
als op de afzonderlijke entstoffen. Het is vanzelfsprekend dat
daarbij ook goed wordt gelet op de veiligheid voor de hond.
Wat betekent dit nu voor je pup
Puppies: Als je pup ongeveer 9 weken oud is, maak je een afspraak
met je dierenarts voor de eerste enting, ook wel "puppyenting"
genoemd. Dit is voor je dierenarts tevens een geschikt moment om de
gezondheid van je pup te controleren. Voor jouw biedt de eerste
enting een uitstekende gelegenheid om met je dierenarts een aantal
zaken door te spreken zoals ontwormen, vlooienbestrijding, voeding,
het voorkómen van loopsheid in de toekomst en uiteraard de
herhalingsentingen. Meestal wordt bij de eerste enting meteen het
vaccinatieboekje ingevuld, dat je bij volgende bezoeken aan de
dierenarts steeds mee moet nemen. Bij aankoop van een pup is het
verstandig om naar het vaccinatieboekje of ent bewijs te vragen en
te informeren wanneer de eerste herhalingsenting dient plaats te
vinden. Ook kan dan informatie van de fokker worden verkregen over
voeding en ontwormen. Neem bij twijfel in ieder geval even contact
op met je dierenarts. Als alle adviezen over entingen goed zijn
opgevolgd zal je pup, als deze ongeveer 12-14 weken oud is, een
dusdanige weerstand hebben opgebouwd dat herhalingsentingen pas na
langere tijd weer nodig zijn.
De oudere hond:
Sommige mensen denken dat oudere honden geen herhalingsentingen
nodig hebben. Maar dat is wel degelijk noodzakelijk. Er zijn helaas
gevallen bekend van oudere, niet of niet goed geënte honden, die aan
hondenziekte of een parvo infectie zijn gestorven of er ernstig van
te lijden hebben gehad. Herhalingsentingen zijn dus wel degelijk van
belang om de bescherming op een hoog peil te houden. Bij voorkeur
worden herhalingsentingen bij honden in het voorjaar gegeven. Immers
in zomer en nazomer is de kans op de ziekte van Weil het grootst en
bij opname in pension of kennel is het belangrijk dat je dier over
een goede weerstand beschikt.
Hondenziekte (ziekte van Carre)
Hondenziekte is vooral bij jonge, niet geënte, honden een veel
voorkomende virusinfectie, met als belangrijkste symptomen: braken,
diarree, neus- en ooguitvloeiing, hoesten en koorts. In ongeveer 50%
van de gevallen leidt een infectie tot de dood. Wordt overgebracht
via ontlasting, speeksel en urine.
Preventie:
Enting 'voorlopige' hondenziekte met parvo op een leeftijd van 6
weken. Hervaccinatie met hondenziektevaccin is nodig op weken enting
'definitieve' hondenziekte op een leeftijd van 12 weken.
Hoewel door de meeste fabrikanten een jaarlijkse enting aanbevolen
wordt, blijken de meeste geënte honden langer beschermd te zijn. Het
merendeel van de pensions en asiels eist een tweejaarlijkse
hervaccinatie. Wij houden ons ook aan een tweejaarlijkse
hervaccinatie.
Parvovirus
Een vooral bij pups en oude honden voorkomende virusinfectie, met
voornamelijk symptomen van het maagdarmkanaal (braken en diarree).
Verspreiding via de ontlasting. Leidt vooral bij jonge honden vaak
tot de dood.
Preventie: met een 'dode' entstof is enten mogelijk vanaf een
leeftijd van 2 weken. Dit is vooral nuttig bij pups van niet geënte
teven. Ook drachtige teven kunnen met deze entstof gevaccineerd
worden.
In het algemeen wordt er geënt vanaf een leeftijd van 6 weken.
Enting op 12 en 14 weken herhalen, eventueel op de 9 en 12 weken
herhalen. Jaarlijkse hervaccinatie is nodig.
Ziekte van Weil (Leptospirosis)
Een bacteriële infectie van lever en nieren. Wordt verspreid via
urine, speeksel en sperma van besmette honden en ratten.
Preventie:
Jonge honden moeten 2 x geënt worden, bijvoorbeeld op een leeftijd
van 9 en 12 of 12 en 14 weken. De enting is alleen zinvol als hij
herhaald wordt in 2 tot 6 weken na de eerste enting. Daarna
jaarlijks. Wordt de jaarlijkse enting vergeten, dan moet de basis
enting, dus 2 x enten, opnieuw gegeven worden.
Kennelhoest
Een infectieziekte met vooral symptomen van de voorste luchtwegen
(hoesten). Alle kennelhoest entingen richten zich op de
belangrijkste veroorzaker van kennelhoest: Bordetella Bronchiseptica
(een bacterie).
Preventie:
Er zijn 2 mogelijke entmethoden:
Intranasaal (in de neus). Deze enting niet gebruiken bij drachtige
teven en bij honden jonger dan 2 weken. Geeft reeds na 5 dagen een
(vooral plaatselijke) bescherming: bij een klein deel van de geënte
honden kan een entreactie in de vorm van hoesten optreden. Eenmalige
enting is voldoende. Na 6 maanden is hervaccinatie nodig.
Injectie (geeft duidelijk minder bescherming). Eerste vaccinatie
bestaat uit 2 entingen met een interval van minimaal 2-3 weken. Er
kan vanaf een leeftijd van 6 weken geënt worden. Jaarlijkse
hervaccinatie.
NB: De kennelhoest entingen worden in het algemeen alleen gegeven
aan honden die in een pension gaan of regelmatig tentoonstellingen
of dergelijke bezoeken. Is dan ook vaak verplicht.
Hondsdolheid (Rabiës)
Een virusinfectie die bij alle zoogdieren voorkomt en overgebracht
wordt door de beet van een besmet dier. Als belangrijkste symptomen
zien we vooral zenuwverschijnselen als excitatie en verlammingen. De
ziekte is 100% dodelijk.
Preventie:
Vaccineren gebeurt in het algemeen vanaf een leeftijd van 3 maanden.
Dieren die voor de 3 maanden geënt worden dienen op een leeftijd van
3 maanden nogmaals geënt te worden. Jaarlijkse hervaccinatie. Zodra
een dier de grens overgaat moet de hond geënt worden. Dit moet voor
Europese landen een maand voor vertrek gebeuren en de enting is dan
1 jaar geldig. Uitzondering hierop vormen Engeland en Zweden.
Hiervoor gelden aparte, en ingewikkelde, andere bepalingen. Voor
bepalingen geldend in landen buiten Europa (met betrekking tot
tijdstip van enten voor invoer en hervaccinaties) dient men de
importbepalingen van het desbetreffende land te raadplegen.
Babesiosis
Hoofdzakelijk in Zuid-Europa voorkomende bloedparasiet, wordt door
teken overgebracht.
Preventie:
Vaccineren is mogelijk na de vijfde levensmaand (2x met een interval
van 3-4 weken). Hervaccinatie na ½ tot 1 jaar, afhankelijk van de
infectiedruk. Nooit toedienen aan drachtige teven of tegelijkertijd
met een andere enting. Nadeel: zeer dure enting. Als alternatief is
het mogelijk de hond 1 dag voor vertrek (soms kortdurende
misselijkheid na injectie) in te spuiten met het medicijn dat
gewoonlijk bij Babesiosis gebruikt wordt. Dit geeft een kortdurende
bescherming (ongeveer 2 weken), die jammer genoeg niet voor 100%
betrouwbaar is. Verder is het aan te raden de hond een goede
tekenband om te doen.