arasieten op rijtje:

Honden zijn ook gevoelig voor parasieten. Dit zijn organismen die een "gastheer" nodig hebben om te kunnen overleven. Het is heel vervelend maar gelukkig is er vandaag de dag van alles aan te doen.

Uitwendige parasieten:

Vlooien.


Vlooien voeden zich met het bloed van hun gastheer. Uit hun eitjes komen larven die zich voeden met stof en onverteerd bloed dat de vlooien uitscheiden. Larven verpoppen zich en kunnen als pop wel twaalf maanden in een ruststadium blijven. Door trillingen komen ze uit en de jonge vlo is paraat om een gastheer te bespringen. Bij gebrek aan honden of katten worden ook wel mensen uitgekozen. Dit zie je wel eens als mensen terugkomen van vakantie en veel eitjes zich intussen ontwikkeld hebben tot pop en zonder beweging in huis, in een ruststadium blijven. Als de bewoners dan thuiskomen en over de drempel stappen zorgt dit voor voldoende trillingen om al die poppen uit te laten komen. De bestrijding van vlooien moet dan ook niet alleen op de hond zelf plaatsvinden. Ook de omgeving moet behandeld worden en omdat een cyclus heel lang kan duren moet dit continu volgehouden worden. Vlooien veroorzaken bij de hond vaak veel jeuk wat aanleiding is tot heftig krabben.

 

 

De cyclus van een vlo bestaat uit vier stadia.

  1. De volwassen vlo legt eitjes.

  2. Het eitje wordt een larve.

  3. De larve wordt een pop.

  4. De pop wordt een vlo                  

Teken, vaak onderschatte parasieten.
Er zijn vele soorten teken waarvan er in de Benelux slechts een aantal belangrijk zijn. Ze behoren tot de zogenaamde harde teken (Ixodae) die een rugschildje bezitten. De gewone algemeen voorkomende teek, is de Ixodes ricinus. Soorten uit Zuid-Europa zoals de Rhipicephalus sanguineus, kunnen met een vakantiebezoek aan deze landen worden meegenomen en kunnen zich daarna in ons klimaat allen binnenshuis of in kennels handhaven. Een andere teek die wel eens meegenomen wordt uit Zuid-Europa, de Dermacentor reticularis komt ook van nature in Zuid België voor. Teken zijn parasieten die zich uitsluitend kunnen voeden met het bloed van u of uw huisdier. Zij vervellen een aantal malen voordat ze volwassen worden. Voor iedere vervelling hebben zij een bloedmaaltijd nodig. Risicoperioden: voorjaar en herfst. De activiteit van teken hangt samen met het klimaat. Het voorjaar en de herfst zijn bekende risicoperiodes voor het oplopen van besmettingen met teken. Teken zijn in stedelijke gebieden ook gedurende de winter actief omdat onze huisdieren in een verwarmde omgeving verblijven.

Teken.

Ze zuigen zich vol bloed en laten zich dan spontaan vallen. Ze leggen vele eitjes die uitkomen en die als jonge teek vervolgens weer op de hond terecht kunnen komen. Teken komen veel voor in bosjes en struiken en tijdens de dagelijkse inspectiebeurt van uw hond moet u hierop bedacht zijn. Iets anders ligt het met de 'zwarte teek', een teek die voorkomt in zuidelijke landen maar die wel zijn opmars naar het noorden maakt. Deze teek is schadelijk voor onze honden. Voordat u op vakantie gaat is het verstandig uw hond tegen besmetting door deze teek te laten behandelen door uw dierenarts.

 

 

Er zijn speciale tekentangen in de handel waarmee u vrij probleemloos een teek kunt verwijderen. 

Levenswijze.
Teken en hun onvolwassen stadia (larven en nymphen) hechten zich op bladeren en gewas en wachten tot hun gastheer passeert. Op dat moment laten ze zich op hun gastheer vallen en grijpen zich met hun klauwtjes vast. Teken kunnen diverse gastheren gebruiken, bijvoorbeeld: honden, katten, paarden, runderen, en knaagdieren. Ook kunnen ze zich aan de mens vasthechten. De voltooiing van een levenscyclus kan afhankelijk van de omstandigheden tot enkele jaren duren.

Bloedmaaltijd van de teek.
Bloedmaaltijd van de teek.
De teek zuigt zich kort nadat hij op het dier is gekomen vast met een speciale zuigsnuit. De voorkeursplaatsen voor de aanhechting van de teek bij hond en kat zijn de kop, de voorborst en de flanken. De bloedmaaltijd kan 2 tot 25 dagen duren waarna de teek van de gastheer valt om met de volgende fase van zijn levenscyclus te beginnen.

De huidbeschadiging.
De huidbeschadiging.
Het zich in de huid vastzetten van de teek geeft vaak jeuk en irritatie. Zelfs na het loslaten van de teek kan er zich gedurende enige tijd een verdikking en ontsteking van de huid voordoen.

Door teken overgebrachte ziekten.
Door teken overgebrachte ziekten.
Wereldwijd zijn teken verantwoordelijk voor het overbrengen van vele ziekten. In de Benelux is de belangrijkste ziekte die door teken wordt overgebracht, de Ziekte van Lyme. Deze wordt veroorzaakt door de bacterie Borrelia burgdorferi. Deze ziekte is voornamelijk gevaarlijk voor de mens. In het Middellandse Zee gebied zijn ook andere ziekten van belang welke met name ook een risico voor de hond betekenen. Een voorbeeld hiervan is Babesiose, veroorzaakt door een ééncellige parasiet (Babesia canis). Overdracht van deze ziekten vindt doorgaans pas 48 uur na het aanhechten plaats.

Bestrijding van teken.
Bestrijding van teken.
Door het gebruik van middelen die teken binnen 48 uur na aanhechting doden, wordt het risico op ziekte-overdracht sterk beperkt. Naast middelen die teken bestrijden zijn er ook middelen die vlooien en teken in één behandeling bestrijden. Wees opmerkzaam op het feit dat ook dode teken aangehecht kunnen blijven doordat zij zichzelf "vastgelijmd" hebben aan de huid met een speciale lijmstof. Gebruik de juiste dosering van het middel (controleer de bijsluiter) en zorg ervoor, wanneer u een "Spray" gebruikt, dat het hele lichaam van het dier (inclusief de kop!) wordt behandeld. Zorg voor een regelmatige inspectie van de dieren op de aanwezigheid van teken. Zelfs bij het gebruik van middelen tegen teken kunnen bij inspectie levende teken op het dier gevonden worden, aangezien het afdoden van de teek enige tijd in beslag kan nemen. Uw huisdier kan immers iedere keer bij het naar buiten gaan weer een nieuwe tekenbesmetting oplopen. De verwijdering van teken moet op de juiste wijze gebeuren anders wordt het risico op ziekte-overdracht vergroot. ook kan bij een onjuiste verwijdering van de teek de zuigsnuit afbreken en in de huid vast blijven zitten, wat een plaatselijke ontsteking van de huid kan geven. Uw dierenarts kan u voorlichten over de juiste verwijderingtechniek. Neem de genoemde maatregelen vooral in risicogebieden (dichtbeboste gebieden) en risicoseizoenen (voorjaar en herfst). Raadpleeg uw dierenarts voor advies over de juiste aanpak van het tekenprobleem.

Teken leven gewoonlijk in bossen, duinen, en moerasachtige gebieden.
Ze worden steeds vaker aangetroffen in hagen, en kreupelhout. Het zijn bloedzuigende parasieten die zich vasthechten aan de huid van het huisdier. Ze veroorzaken niet alleen bloedverlies van het huisdier en locale ontstekingen, maar kunnen ook gevaarlijke ziekten overbrengen, zoals de Ziekte van Lyme.

 

Teken, vaak onderschatte parasieten.

Luizen.


Luizen komen nog sporadisch voor. Is de hond toch besmet dan is behandeling noodzakelijk. Omdat ook luizen leven van bloed kan bij jonge dieren bloedarmoede optreden.

Schurftmijt.


Deze mijt veroorzaakt schurft (Scabies) bij honden en katten. Bij de hond ontstaat rode pukkels, huidschilfers, haaruitval en heftige jeuk, bij een chronische infectie ontstaat een verdikte huid en plooivorming door het voortdurende krabben, bijten, schuren en likken. Ook kan de geur van de hond veranderen in een onaangename stank. De aangedane plekken zijn vooral de kop.

 

 

Inwendige parasieten:

Hartwormen.


De hartworm is een zeer levensbedreigende parasiet voor uw puppy. Deze parasiet wordt overgebracht door muggen, dus iedere hond kan gevaar lopen. Hartwormen komen met name voor in warme gebieden zoals Zuid - Europa en het zuidoosten van de Verenigde Staten. De hartworm lijkt zich echter uit te breiden naar de meer gematigde klimaten. Ook in Nederland komt deze infectie af en toe voor, bijvoorbeeld bij honden die in Zuid-Europa zijn geweest.

 

 

Spoelwormen.


Over het algemeen kunnen we zeggen dat bijna iedere pup besmet raakt met spoelwormen. Hier kan de fokker niets aan doen. In het lichaam van volwassen honden bevinden zich larven die onbereikbaar zijn voor ontwormingsmiddelen en die eigenlijk in een soort "slaaptoestand" verkeren. Niemand heeft hier last van. Tijdens de dracht worden de larven echter weer wakker waardoor de pups al in de baarmoeder besmet worden. Na de geboorte zet deze besmetting zich door via de moedermelk. Omdat een larve ongeveer twee weken nodig heeft om zich te ontwikkelen kunnen de pups na twee weken al wormeneieren via de ontlasting gaan uitscheiden en hiermee de omgeving besmetten. Het is dus zaak dat de pups op een leeftijd van twee a drie weken ontwormd worden. Omdat de besmetting via de moedermelk nog steeds doorgaat zal dit op vier en zes weken nogmaals gedaan moeten worden. De moederhond ruimt de ontlasting van de pups op en kan hierdoor dus ook besmet raken. Dit betekent dat ook de moederhond ontwormd moet worden op het moment dat de pups hun behandeling ondergaan. Anders kun je wel aan de gang blijven. Ontwormen tijdens de dracht heeft alleen zin voor het verminderen van de omgevingsbesmetting. Helaas blijven pups "besmet" geboren worden.


Spoelwormen lijken, in de ontlasting of in braaksel, een beetje op elastiekjes.

 

 

Zweepwormen


Een zweepwormen infectie komt meestal vanuit de omgeving en zien we vooral in kennels. Een besmetting is zeer hardnekkig en na uitscheiding blijft het infectiegevaar langere tijd aanwezig. Bij het ontwormen wordt een middel gegeven dat alle soorten wormen aanpakt.

 

 

Haakwormen


Meestal zult u deze weinig voorkomende infectie niet opmerken bij uw hond. Regelmatig ontwormen met een middel tegen Spoelwormen bestrijd in de regel ook de haakwormen. Als de teef wordt ontwormd voordat ze gedekt wordt verkleint men het risico van besmetting van de pups.

 

 

Lintwormen


Een lintworminfectie bij honden wordt over het algemeen overgebracht door vlooien. Het is dus niet afdoende om een hond die een lintworminfectie heeft alleen maar te ontwormen. Ook de vlooien moeten bestreden worden. Anders is de kans op her infectie heel groot. Een lintworm op zich is voor honden niet schadelijk maar moet wel behandeld worden. Kenmerkend hierbij zijn de rijstekorrel achtige geledingen in de ontlasting, rond de anus of zelfs op de plaats waar de hond veel ligt. In deze geledingen zitten weer vele eitjes die opnieuw voor besmetting kunnen gaan zorgen.

Wormbestrijding
De spoelworm is de meest voorkomende worm bij de hond. Vandaar dat de wormbestrijding daarop is afgestemd. Bij gebruik van een goed wormmiddel worden alle wormen aangepakt. De overheid adviseert om honden te ontwormen op een leeftijd van twee, vier een zes weken en op een leeftijd van twee, vier en zes maanden. Daarna twee tot drie keer per jaar. Omdat lintwormen anders leven dan Spoelwormen en zweepwormen is voor het bestrijden een specifiek lintwormmiddel nodig.